Dementie treft vooral de oudere generatie en wordt veroorzaakt door verschillende ziekten die het geheugen en de hersenfunctie beïnvloeden. Lees meer over de belangrijkste vormen van dementie, de gangbare symptomen en wat je kunt doen om dementie te voorkomen.
Dementie is een brede term waarmee veel verschillende ziekten worden aangeduid die de hersenen aantasten, waardoor de cognitieve functie verder achteruitgaat dan wat bij gewoon ouder worden als normaal wordt beschouwd. Het woord dementie verwijst naar een reeks gemeenschappelijke symptomen, waaronder geheugenverlies en moeilijkheden met andere denkvermogens, zoals taal, probleemoplossing en besluitvorming, maar de symptomen kunnen sterk verschillen naargelang de verschillende vormen van dementie. Soms hebben mensen met dementie ook last van gemoeds- en gedragsveranderingen.
Hoewel dementie ook jongere mensen kan treffen, treft het vooral ouderen en is het een van de belangrijkste wereldwijde oorzaken van invaliditeit en afhankelijkheid onder de oudere generatie. Het maakt echter geen normaal onderdeel van het ouder worden uit en het kan ernstige gevolgen hebben voor de levensstijl van de getroffen personen, hun familie en mantelzorgers.
Er zijn veel verschillende soorten dementie. Dit zijn enkele van de meest voorkomende:
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) meldt dat wereldwijd ongeveer 50 miljoen mensen aan dementie lijden, met bijna 10 miljoen nieuwe gevallen per jaar. In Europa is momenteel bij ongeveer 10 miljoen mensen dementie vastgesteld en naar verwachting zal dit aantal tegen 2030 zijn verdubbeld4.
De specifieke symptomen die mensen met dementie ervaren, hangen af van de ziekte die de dementie veroorzaakt en de delen van de hersenen die zijn aangetast.
Geheugenverlies is een van de meest voorkomende – en meest bekende – symptomen van dementie, maar er zijn nog veel meer tekenen waarop je moet letten.
Veel voorkomende symptomen zijn:
Als iemand aanhoudende geheugenproblemen heeft die erger worden geacht dan op die leeftijd kan worden verwacht, maar nog steeds in staat is om dagelijkse activiteiten te blijven uitvoeren, wordt dit een milde cognitieve stoornis (MCI) genoemd. Hoewel mensen met MCI vaak Alzheimer of een andere vorm van dementie ontwikkelen, geldt dit niet voor iedereen met MCI. Dit stadium wordt ook wel de prodromale fase genoemd.
Vervolgens kan het begin van dementie ruwweg worden onderverdeeld in drie fasen: vroeg, midden en laat.
Veel vormen van dementie ontstaan geleidelijk, dus de eerste tekenen van dementie zijn vaak vrij subtiel en worden geleidelijk aan erger na verloop van tijd. In het begin kunnen de symptomen bestaan uit vergeetachtigheid en de tijd vergeten, hoewel dit vaak over het hoofd wordt gezien of wordt afgedaan als normale ouderdomsverschijnselen.
In de middenfase worden de symptomen merkbaarder – bijvoorbeeld het vergeten van namen van mensen of thuis de weg niet meer weten. Alledaagse taken, zoals zich aankleden of de lunch maken, kunnen te veel worden, en gedragsveranderingen zoals ronddwalen zonder reden of paranoia kunnen ook vaker voorkomen.
Het late stadium van dementie is acuter, en leidt er vaak toe dat iemand zeer afhankelijk en inactief wordt. Ze herkennen hun dierbaren misschien niet, hebben geen besef van tijd of plaats en hebben moeite met lopen en communiceren. In deze fase hebben mensen met dementie meestal fulltime zorg nodig. Voor sommigen kan het gedrag zo sterk veranderen dat hun persoonlijkheid totaal anders lijkt en dit kan voor familie en vrienden een van de moeilijkste aspecten zijn om zich aan te passen.
Verschillende ziekten kunnen dementie veroorzaken. Veel daarvan houden verband met een abnormale opbouw van eiwitten in de hersenen. Deze eiwitten kunnen ervoor zorgen dat zenuwcellen minder goed werken, waardoor verschillende delen van de hersenen krimpen.
Elke dementieziekte wordt op een unieke manier veroorzaakt:
Veel mensen maken zich zorgen over dement worden, vooral als een familielid aan de aandoening heeft geleden. In de meeste gevallen wordt dementie echter niet rechtstreeks veroorzaakt door genen die van de ouders worden geërfd.
Bij sommige vormen van de ziekte van Alzheimer en frontotemporale dementie kan een defect gen dat in de familie kan worden doorgegeven dementie veroorzaken, maar als je een ouder familielid met dementie hebt, betekent dat niet noodzakelijk dat je de aandoening op latere leeftijd ook zult krijgen, en veel mensen met dementie hebben geen familiale voorgeschiedenis van de aandoening.
De volgende risicofactoren kunnen een rol spelen bij wie dementie kan krijgen:
Leeftijd: Dit is de grootste risicofactor voor het ontwikkelen van de meeste soorten dementie – vooral voor mensen van eind 70 en begin 80 jaar.
Geslacht: Uit een rapport van 2020 van Alzheimer Europe5 blijkt dat vrouwen buitenproportioneel door dementie worden getroffen in vergelijking met mannen. Daaruit bleek dat in Europa 6.650.228 vrouwen met dementie leven – meer dan het dubbele van het aantal mannen, dat 3.130.449 bedroeg.
Familie: Zoals hierboven uitgelegd, kan de familiale voorgeschiedenis in sommige gevallen het risico op dementie vergroten.
Roken en alcohol: Roken en meer dan 21 glazen alcohol2 per week drinken verhogen beide het risico op dementie.
Diabetes: Diabetes type 2 is een risicofactor voor zowel de ziekte van Alzheimer als vasculaire dementie7.
Dementie kan tot nu toe niet worden genezen, dus voor degenen die de diagnose dementie krijgen, is het een levenslange aandoening. Wanneer de diagnose echter vroeg wordt gesteld, is de kans groter dat de symptomen kunnen worden verminderd door de juiste behandeling en ondersteuning te vinden dan wanneer de diagnose later wordt gesteld.
In verschillende onderzoeken is nagegaan hoe dementie de levensverwachting beïnvloedt, maar het is een ingewikkeld onderwerp omdat de diagnose ‘dementie’ meestal wordt gesteld op latere leeftijd, een levensfase waarin ook andere aandoeningen de levensverwachting kunnen beïnvloeden.
Hoelang iemand met dementie nog te leven heeft, hangt af van de leeftijd waarop de diagnose wordt gesteld en of de diagnose vroeg in het verloop van de aandoening is gesteld of later. Uit in het British Medical Journal gepubliceerd onderzoek blijkt dat mensen bij wie tussen de 60 en 69 jaar dementie wordt vastgesteld, 6,7 jaar leven en dat dit cijfer daalt tot 1,9 jaar voor mensen bij wie de diagnose op 90-jarige leeftijd of ouder wordt gesteld8.
Het kan lang duren voordat de diagnose ‘dementie’ wordt gesteld. – de arts zal een aantal onderzoeken uitvoeren en deze moeten mogelijk door specialisten worden opgevolgd.
Als je je zorgen maakt over je eigen geheugen of hersenfunctie, of dat van iemand die je kent, is de eerste stap een gesprek met je huisarts of zorgprofessional.
Zij beginnen met vragen te stellen over de veranderingen in je geheugen die je hebt opgemerkt, en over eventuele andere problemen die je in het dagelijkse leven ondervindt. Ze kunnen ook specifieke vragenlijsten gebruiken om je geheugen, taal en oriëntatievermogen te evalueren. Als je een vriend of familielid kunt meenemen, kan het voor de arts nuttig zijn om met hen te praten over wat zij hebben opgemerkt.
Er is geen vaste test om uit te zoeken of je dementie hebt – in plaats daarvan zal de arts een aantal eerste evaluaties uitvoeren en je zo nodig doorverwijzen naar een specialist voor verder onderzoek. Dit kan een neuroloog zijn (gespecialiseerd in de hersenen en het zenuwstelsel), een geriater (gespecialiseerd in ouderenzorg), een psychiater of een andere specialist in mentale gezondheid.
Testen voor de diagnose van dementie kunnen de volgende zijn:
Vaak worden geheugenproblemen veroorzaakt door andere factoren, zoals een depressie, een infectie of een langzaam werkende schildklier. Met deze testen kunnen artsen dit eerst uitsluiten.
Er zijn veel verschillende behandelingsopties voor mensen met dementie, en deze moeten worden afgestemd op het individu, om overeen te komen met het soort dementie dat hij of zij heeft, en op zijn of haar specifieke behoeften.
Er is een scala aan medicatie beschikbaar, evenals behandelmethoden zonder medicatie, zoals therapieën, activiteiten en ondersteuning; vaak is een combinatie hiervan de meest effectieve aanpak.
Er bestaat geen specifieke medicatie om dementie te genezen, maar sommige behandelingen kunnen helpen om bepaalde symptomen te verminderen. Deze omvatten:
In de midden- tot latere fasen van dementie worden vaak bepaalde therapieën toegepast die gericht zijn op het geheugen en het denkvermogen en die een positieve mentale stimulans kunnen bieden. Therapieën kunnen bestaan uit:
Uit onderzoek blijkt dat gezonde veranderingen in de voeding op middelbare leeftijd1, zoals het aanpassen van de kwaliteit van vetten, het eten van meer groenten en het beperken van zout en suiker, geassocieerd worden met een lager risico op dementie op latere leeftijd.
Mensen met dementie moeten ook worden aangemoedigd om goed te eten - een gezonde voeding heeft niet alleen een positief effect op de fysieke gezondheid, maar kan ook de gezondheid van de hersenen beïnvloeden. Probeer evenwichtig te eten, zoals veel groenten (vooral bladgroenten), volle granen, vis, noten en bessen, en gevogelte.
Als je voor iemand met dementie zorgt, kan het moeilijk zijn ze aan te moedigen om evenwichtig te eten. Naarmate het mentale vermogen verslechtert, kunnen ze vergeten te eten of te drinken, hebben ze moeite met het bereiden van voedsel en wordt de fysieke handeling van het eten moeilijker.
Smaken en eetlust kunnen ook drastisch veranderen. Het is belangrijk om het eten aangenaam te houden, dus houd rekening met het voedsel dat zij lekker vinden en probeer een evenwicht te vinden met gezonde keuzes om ervoor te zorgen dat aan hun voedingsbehoeften wordt voldaan.
Beweging is niet alleen een belangrijke factor om het ontstaan van dementie te helpen voorkomen, het is ook een cruciaal onderdeel van de behandeling en zorg. Mensen met dementie hebben meer fysieke gezondheidsproblemen dan mensen van dezelfde leeftijd zonder dementie, waardoor actief blijven heel belangrijk is.
Afhankelijk van de fase van de dementie kunnen verschillende soorten lichaamsbeweging geschikt zijn. In de begin- en middenfasen van dementie blijven veel mensen lichamelijk even fit als voorheen en kunnen ze genieten van tuinieren, dansen, wandelen en diverse sportactiviteiten. In de latere fasen kan dit echter sterk veranderen. Aangepaste zittende oefeningen en enkele eenvoudige oefeningen ter ondersteuning van het evenwicht kunnen goed voor ze zijn.
Onderzoek heeft aangetoond dat gezonde levensstijlkeuzes zoals gezonde voeding, lichaamsbeweging, cognitieve stimulatie, geringe alcoholconsumptie en niet roken het risico op Alzheimer-dementie kunnen verminderen10.
Uit het onderzoek bleek ook dat eenvoudige aanpassingen van iemands levensstijl het risico op dementie kunnen verminderen, en dat een combinatie van verschillende levensstijlfactoren de meest effectieve preventiemethode zou kunnen zijn. Wanneer bijvoorbeeld vier of vijf levensstijlfactoren worden gecombineerd, kan dit het risico op Alzheimer met 60% verminderen in vergelijking met het aannemen van geen of slechts één factor.
Een rapport uit 2020 over preventie, interventie en zorg bij dementie in opdracht van de Lancet(6) kwam tot soortgelijke conclusies. In het rapport worden 12 ‘aanpasbare risicofactoren’ vermeld die verantwoordelijk zijn voor ongeveer 40% van de wereldwijde dementie en die in theorie voorkomen of vertraagd kunnen worden. Het rapport benadrukt het belang van preventie en beklemtoont dat het nooit te vroeg – of te laat – is voor mensen om preventieve maatregelen te nemen in verband met deze 12 risicofactoren: minder voorlichting, hoge bloeddruk, slechthorendheid, roken, overgewicht, depressie, lichamelijke inactiviteit, diabetes, weinig sociale contacten, overmatig alcoholgebruik, traumatisch hersenletsel en luchtvervuiling.
Enkele van de belangrijkste preventieve maatregelen die werden aanbevolen voor individuen, waren onder meer:
Er wordt voortdurend gezocht naar een remedie voor dementie en er wordt veel onderzoek gedaan naar nieuwe medicatie.
Naast de race om een nieuwe behandeling te vinden, begrijpt men dementie beter en is het bekender bij het grote publiek. Dit omvat de ontdekking van een nieuw type dementie, genaamd “LATE”11, en de ontwikkeling van een eenvoudige bloedtest waarmee de ziekte van Alzheimer voor 94% nauwkeurig12 kan worden opgespoord, lang voordat hersenscans dat kunnen.
National Parkinson Foundation. Parkinson’s dementia. Accessed February 2021. https://www.parkinson.org/sites/default/files/PD%20Dementia.pdf
World Health Organization. Areas of work: dementia. Accessed January 2021. https://www.euro.who.int/en/health-topics/noncommunicable-diseases/mental-health/areas-of-work/dementia
CZS
Neuraxpharm
Contacteer ons
Word lid van onze mailinglijst
Ontvang de laatste updates van de Neuraxpharm blog.
Om toegang te krijgen tot deze informatie moet u inloggen met uw gebruikersnaam.
Geen account? Registreren